De Randwijkse Noor Bas uit de Erfstraat is van oorsprong biologe. Zij schrijft op verzoek van de Randwijker een serie korte artikelen over ons dorp, gezien vanuit de bijzondere bomen die hier staan.
Je vindt steeds een ongesnoeide versie van het verhaal online via www.randwijker.nl/bomen
Afgelopen jaar zijn er in Randwijk en Indoornik 85 bomen geplant bij particulieren en op gemeentegrond. Voor vergroening, verkoeling, biodiversiteit. Maar ook voor volgende generaties. Wie weet worden ze in de toekomst herkenningspunten, onderdelen van verhalen.
Bomen van stand
In Randwijk en Indoornik staan 24 bomen die zijn opgenomen in het gemeentelijk register monumentale en waardevolle bomen. Dat betekent dat deze bomen belangrijk en beeldbepalend zijn en niet zomaar gekapt mogen worden.
Vijf bomen zijn ouder dan 100 jaar: een zomereik aan de Erfstraat, een treurbeuk en varenbeuk aan de Kerkstraat in Randwijk, een zomerlinde en gewone beuk aan het Campmanplein in Indoornik. De treurbeuk bij de kerk, met een indrukwekkende kroondoorsnede van 26 meter, is opgenomen in het landelijk register van monumentale bomen.
In het gemeentelijk register staan vijf bomen die geplant zijn in 1940. Een taxus aan de Dijkstraat, een gewone linde op de begraafplaats, 2 platanen aan de Bredeweg en een zomereik aan de Knoppersweg. Ook deze vijf bomen hebben de oorlog en de vele decennia daarna overleefd.
150 jaar oude bomen
Als je het paadje tussen Kerkstraat 13 en 15 fietst of loopt, zie je links, als je bijna bij de Achterstraat bent, een hoge naaldboom. Een grove den, uniek in de Betuwe. En daarna, vlak voor de boerderij, traditioneel, 4 oude leilindes.
Ze staan in de tuin van Ruud Schotman. Hij kocht de boerderij in 1971 van Nico Timmer en Jo Gerritsen. Het bedrijf was gesaneerd en mocht verkocht worden. De boerderij dateert van voor 1800 en is, inclusief de leilindes, sinds de 80er jaren een gemeentelijk monument onder de naam ’t Prinsenhof.
Leilinde met een schotwond
De vier leilindes zijn oud, wellicht ouder dan 150 jaar. Geplant en jarenlang gesnoeid voor verkoeling in de zomer met toch genoeg licht in de winter. Verder was het perceel kaal toen Ruud het kocht, er was vrij uitzicht tot ver na de Kerkstraat.
Twee van de vier leilindes laten flinke sporen zien van de gevechten in WOII. Engelse soldaten zaten verschanst in de boerderij, Duitse soldaten bevonden zich een paar honderd meter ervandaan. 45 jaar geleden, bij een bezoek van Engelse veteranen van operatie Market Garden aan de Achterstraat vroeg een veteraan of hij vanuit het huis mocht kijken. En riep toen uit, wijzend richting de Kerkstraat: ‘Yes, that’s where the Germans were!’
Eén linde heeft tijdens de oorlog een schotwond opgelopen, er zit een groot gat in de stam. Een andere linde is door de Engelsen op 50 cm hoogte gekapt om goed schootsveld te hebben op de vijand, voor de mitrailleurs vanuit de opkamer. Dit gat zit in de rechterboom op de 1e foto.
80 jaar later staan ze beiden met de andere twee lindes fier voor het pand. Ruud merkt op: een lindeboom laat niet met zich sollen. De eerste jaren heeft Ruud de linden verwaarloosd waardoor zijn vader, die net met pensioen was, de kruin met polsdikke takken ging snoeien.
4 meter hoog op een ladder met een handzaag werd hij door zo’n tak naar beneden gegooid. Pols en arm gebroken. Maar ongetwijfeld hebben daarna Ruud’s goed beheer en zorgvuldig snoeiwerk geholpen de bomen mooi te houden.
Grove den zonder zandgrond
En de grove den? Ruud wilde in 1971 de toen lege tuin beplanten met bijzondere bomen en toenmalig buurman Jaap v. Schaik kon wel aan een jonge grove den komen. De grove den is een inheemse naaldboom, die vooral op armere zandgronden te vinden is. Ruud plantte hem aan het eind van de tuin. Wat later begroef hij, na de geboorte van zijn oudste dochter, de placenta bij de boom, een oud gebruik. De jonge den aardde goed in de Betuwse klei en is in ruim 50 jaar uitgegroeid tot een markante boom.