‘Ik ben nou eenmaal een optimist,
sorry he!’

Hoe kom je in Randwijk terecht?

Ik ben een geboren en getogen Randwijker. Mijn opa en oma ook, mijn ouders ook, mijn zoon ook. Ik ben geboren op de Emmastraat. Opa en oma van vaders kant woonden aan de Beatrixstraat, van moeders kant aan de Bernardstraat, dat witte huis aan het eind, dat onlangs weer verkocht is. Dat doet me niks hoor, huis is huis. Ik ging naar de katholieke school in Indoornik. Naar zwemmen gingen we samen met de school hier, dat maakte niet uit, een andere school was niet zoiets als Ajax en Feijenoord.

‘Hup, d’r uut, ga jij maar lekker een huis kopen!’

Woon je met anderen in huis?

Met mijn vrouw Bertina, ook een Randwijkse. Haar vader kwam uit Randwijk, maar haar moeder uit Opheusden. Nou ja, dat is ook niet de andere kant van de wereld he. We kennen elkaar van de Groentjes, dat was het onderkomen van de jongeren. Waar nu het trapveldje is bij het oude Dorpshuis stond toen een houten keet. Dat was vertrouwd. Toen werd het afgebroken, jaartallen moet je me niet vragen hoor, en toen kwam het dorpshuis Randwijks Hof. Daar kwam de jeugd niet meer en als er geen jeugd komt, dan kom je nergens.
Er worden ook te weinig kinderen geboren hier. We hadden eens de stekker eruit moeten trekken voor het hele dorp, dat je niks anders te doen hebt! Hoe dan ook, toen ik 21 was zei mijn moeder: ‘Hup, d’r uut, ga jij maar lekker een huis kopen.’ Dat was in ’98. Bertina en ik hadden toen al verkering.

‘De jongens moesten in het nieuw,
daar regelde ik wat voor.’

Waaraan besteed je de meeste tijd?

Thuis zeggen ze: ‘je kan beter bij EMM een bed neerzetten’ zo vaak ben ik daar. Ik zorg dat het geld binnenkomt bij EMM, dat alle teams in de kleding zitten. Ik stap naar bedrijven toe, of ze wel wat willen doen voor de sport. Het liefste ga ik langs bij bedrijven. 90% zegt ‘nee’, er zijn er altijd maar een paar die hun nek durven uitsteken en EMM gaan sponsoren. En dat is niet alleen geld, ben ik nou achter. We hebben nou Peet’s Fruit, uit Ochten. Hij staat elke woensdag op de markt in Zetten. Dan haal ik een stevige fruitmand bij hem op, die zet ik bij De Haar neer en daar mag iedereen van pakken. Ik ben er behoorlijk druk mee.

Dat begon allemaal toen ik gevraagd was als trainer. De jongens moesten in het nieuw, daar regelde ik wat voor. Toen dacht het bestuur dat ik dan wel bij de sponsorcommissie ging. Inmiddels ben ik geen trainer meer, want er zijn te weinig jeugdleden. De kinderen moeten eerst een zwemdiploma hebben, dan mogen ze pas voetballen, dat is bij iedereen zo.

‘Ik heb de ballen verstand van voetbal, echt.’

Wat is je lievelingsplek in het dorp?

Thuis, op de bank. Ik zal niet zeggen ‘langs de lijn bij EMM’, want ik houd niet van voetbal kijken. Het is dat Lucas voetbal wil zien, voor mij hoeft die tv dan niet aan. Ik was ook geen goede trainer hoor. Je kan me binnenhalen als trainer, maar ik weet bij God niet wat ik doe. Ik heb er de ballen verstand van, echt. Maar ik kan met ze hardlopen, wat conditie opbouwen met de bal en met de wedstrijd ging ik ook altijd mee. En bij mij is het altijd: het gaat om de lol. Iedereen wordt gewisseld, al staan we net voor, dan nog haal ik de beste eruit in de laatste minuten als er nog eentje aan de kant zit, want iedereen moet lol hebben, daar gaat het mij om. Als die kinderen plezier hebben is het goed.

Lucas speelt bij Excelsior in Zetten. Anders had hij hier een jaar niks gekund omdat er geen team was. En dat vind ik dan weer wel leuk, om hem naar Zetten te rijden en naar zijn wedstrijden te kijken.

‘Je wist dat ze zouden komen,
je wist alleen niet wanneer.’

Welke gebeurtenis in het dorp staat in je geheugen gegrift?

(Deze foto werd ergens anders genomen)

Dat is die keer dat rond oud en nieuw het halve dorp werd opgehaald door de politie. Alle jongeren, sommige ouderen. Dat was me een rel! Het moet in 1990 zijn geweest, ik was 14. Er was vuurwerk afgestoken in het dorp, de politie kwam erbij en dat werd matten.

Een paar mensen werden meteen gearresteerd. Er was er eentje die schoof die politieauto in en hup, aan de andere kant er weer uit en weg, tussen de mensen door die stonden te kijken. Dat was waar die Hatwoningen zijn, tussen de Wilhelminastraat en de Kerkstraat. Waar ik op de kleuterschool heb gezeten, al zegt mijn moeder dat dat niet daar was.
In de dagen erna werd de een na de ander opgehaald van huis, daar kon je op wachten. Je wist dat ze zouden komen, je wist alleen niet wanneer. Mijn naam had de politie gehoord in Elst. Tja, iedereen kende mij wel, maar dat wil nog niet zeggen dat ik het was. Er kwamen ’s ochtends twee agenten aan de deur. Ik moest achterin mee naar het politiebureau in Heteren, in zo’n hokje. Daar lieten ze me eerst een paar uur zitten, toen gingen ze vragen stellen. Waar was je, wie had er vuurwerk, wie was er uit die politieauto ontsnapt, wat was er kapot gegaan met dat vuurwerk… Ik had geen idee. Het was donker. Ik was er niet bij.

‘Alles is nieuw he, in De Haar’

Doe je wel eens mee aan activiteiten in het dorp?

Zo min mogelijk he. Intussen heb ik heus wel lol. Belt mijn vrouw laatst bijvoorbeeld, of ik even in het dorp kan helpen met een klusje. Voor ik het weet zit ik in de schmink met zo’n pakje aan. We zagen ergens een ladder langs een huis staan en dan zit ik met m’n Pietenpak zo hup, op het dak als de optocht voorbij komt. Beetje gek doen, dan heb ik wel schik. Intussen gaat hier bij EMM de sponsoring gewoon door. Alles is nieuw he, in De Haar. Al die borden moeten worden schoongemaakt of gemaakt en in een nieuw systeem worden gehangen.

Wat kun je goed genoeg om er andere mensen mee te helpen?

Ik zet ruiten in. En ik regel de sponsoring. Hoezo zou ik me eigen nog meer opofferen?
Er zijn meer mensen die niks doen, daar wacht ik wel op, ik hoef niet alles te doen.

‘Al die andere dingen zijn voor de leuk’

Als je maar 1 herinnering mee zou mogen nemen naar het hiernamaals, wat zou dat dan zijn?

Zoveel! Ik heb een goed leven, een leuke jeugd, we konden alles, we kregen alles. Ik werk voor een baas en om vijf uur heb ik avond. Al die andere dingen zijn voor de leuk. Heb ik een keer geen zin, dan doe ik niks. Ik heb geen hobby, dan zit ik op de bank en doe een spelletje Katan met Bertina en Lucas. En als er iets fout gaat geef ik een ander de schuld.

Welke goede raad had je jezelf als kind wel willen meegeven?

Gewoon doen wat je gedaan hebt. Niks anders. Ik sta op met een big smile, ik ga lachend naar m’n werk toe, ik zit met iedereen te ouwehoeren. Waarom ik altijd schik heb weet ik ook niet, maar mij zul je nooit sjaggerijnig zien. Dat heeft toch geen zin. En dat weet ik van nature al, dus dat hoefde niemand mij als kind te vertellen. En ik al helemaal niet.

‘Dit, met die corona, gaat ook weer voorbij’

Als je een toverstokje had, wat zou je dan veranderen?

Voor mezelf? In het algemeen? Niks! Je moet niks veranderen. Het is goed zoals het gaat. Als je voor de ene iets goeds doet, doe je voor de ander iets slecht. Als je de boeren helpt met de stikstofproblemen, dan heeft een ander er last van. Op lange termijn komt het toch weer goed. De Eerste Wereldoorlog, de Tweede Wereldoorlog, het is voorbijgegaan en het is weer goed gekomen. We spreken nog steeds geen Duits. En dit, met die corona, gaat ook weer voorbij. Als iedereen gewoon normaal doet en een beetje oplet, dan ben je er ook zo weer vanaf. Ik heb geen toverstafje nodig.

Wat zou je zelf willen veranderen?

Hier kent iedereen elkaar, dan let je op elkaar en je kunt bij elkaar terecht. Maar het verbaast mij wel eens dat ik ongestoord ’s nachts een ruit kan inzetten met de Glasambulance. Dan tik ik een kapotte ruit weg en er komt niemand kijken wat er aan de hand is. Dat vind ik raar. En onrecht, daar kan ik niet tegen. Als je bij wijze van spreken elke week komt voorlezen op een school maar je mag opeens niet mee als er een uitje naar de dierentuin is, ja, dan krijg je me kwaad.

‘Zonder jeugd hebben we straks alleen maar een cafetaria en vijf kappers.’

En ik vind het wel tijd worden dat hier in het dorp eens wat extra woningen komen. Randwijk heeft altijd op een dood punt gelegen, als er gebouwd werd gingen ze naar Heteren. Daarom krijg je geen jeugd. Dan staat er hier straks een pand van drie miljoen maar is de school weg, zijn er geen leerlingen meer, is EMM weg, de Beijer gaat al en dan hebben we straks alleen nog maar het cafetaria en vijf kappers. Een paar straten erbij zou goed zijn. Het oude dorpshuis weg en daar wat bouwen. Of woonwagens, dat maakt mij niet uit, die mensen moeten ook ergens wonen he. Ik heb geschilderd bij woonwagens, dat zijn doodgoeie mensen, heb je niks geen last van.

Welk inzicht maakt je leven fijner?

Je leeft met elkaar en voor elkaar. Vaccineren bijvoorbeeld, dat doe je voor elkaar, dat je elkaar niet besmet. Maar verder… ik zou niks anders willen dan nu, hier. Sorry hoor. Ik ben best tevreden. Ik ben nou eenmaal een optimist, ik hoef niks te veranderen. Ik weet ook niet hoe het komt.